teksten © Marlies Verhelst, tenzij anders vermeld

 

 

 

 

 

Weblog

 

 

C

                              

WEBLOG 2009

23 december 2009

In mijn fotoalbum vond ik een foto van augustus 1974. Ik deed mee aan een lampionnenoptocht tijdens een vakantie op de Ernst-Sillemhoeve in Lage Vuursche. Vandaag liep mijn zoon voor het eerst mee in een lampionnenoptocht door het centrum van Spijkenisse. Er was een arrenslee en een fanfare zorgde voor muziek. De kinderen kregen allemaal een lampion. Van mijn zoon mocht ik hem ook even vasthouden. Lief.

 

13 december 2009

De kerstman woont in Rovaniemi in Finland. Mijn ouders en broers waren er jaren geleden toen zij een busreis door Scandinavië maakten. In het zeer toeristische kerstmandorp lagen de kitserige souvenirs broederlijk naast de mooie kunstnijverheidsproducten en de rendierlederwaren. Aan alles werd geld verdiend. Voor een fors bedrag kon je op de foto met de kerstman. Vandaag kwam ik hem in een tuincentrum in Vlaardingen tegen. Ik pakte al mijn portemonnee, maar met zware stem riep hij: ‘Ho, ho, ho.’ Hij liet zich gratis fotograferen en mijn zoon kreeg nog een mandarijn ook. Fijne en gezonde kerstdagen! 

 

5 december 2009

Gisteren kreeg ik een leuk bericht

dat ik las met een vrolijk gezicht.

Mijn zoon had een prijs gewonnen: ja, ja!

Op naar de prijsuitreiking: hiep, hiep, hoera.

Hij had zijn best gedaan op een kleurplaat

en dat was volgens de jury een prijs waard.

Vandaag kreeg hij de prijs van Zwarte Piet

Zo’n moment vergeet je niet!

Een lolly, een knuffel en slofjes: lekker, stoer en fraai.

Hartelijk bedankt, bakker Multi-Vlaai.

 

26 november 2009

Tijdens de intocht in Schiedam, bij Dieuwertje Blok in het Sinterklaasjournaal, met de Hoofdpiet op zijn paard, in de stad, op mijn werk. De Sint sjokt van hot naar her. Je zou er moe van worden. Zo gek is het daarom niet dat ik hem gisteren in bed aantrof. Uitnodigend gebaarde hij naar de lege plek naast hem. Pardon? Wat was de Sint van plan? Zijn mijter lag al op het voeteneind. Hij boog zich naar me toe en fluisterde een vraag in mijn oor. Of ik daar van hield? Natuurlijk! En Sint hield woord. Vanmorgen lag er een heerlijke chocolade letter in mijn schoen. Dank u, Sinterklaasje!

 

17 november 2009

Vandaag heb ik de hele dag voor de klas gestaan met een button op mijn vest met daarop de tekst: ‘Oeroeg was mijn vriend.’ Kenners herkennen direct de treffende openingszin van ‘Oeroeg’ van Hella Haasse, het boekenweekgeschenk uit 1948. Een sterke zin die zeker uitnodigt tot verder lezen. De schrijfster won ooit met het manuscript een novellewedstrijd en sinds dat moment is haar schrijverscarrière een feit. Het was opvallend hoeveel leerlingen en collega’s vragen stelden over de button. Zoals een docente Nederlands betaamt, gaf ik uitgebreid antwoord in de hoop dat het boek daarna daadwerkelijk gelezen zou worden. Ook in de gangen zag ik leerlingen stiekem kijken naar de button. Zouden er vanavond meer mensen aan het lezen zijn in het Nationale Leesgeschenk? Was leesbevordering maar zo eenvoudig: dan zou ik elke week een andere button in elkaar knutselen.

 

14 november 2009

Geheimzinnigheid in huis, de geur van pepernoten, de zoete smaak van borstplaat, cadeaupapier met schoorstenen en pakjes, verlanglijstjes, de warme stem van Sinterklaas, gevulde schoenen, ‘Sinterklaas kapoentje’, vrolijke kinderstemmen, overal Zwarte Pieten, het paard Amerigo, een bos wortels en dagelijks het Sinterklaasjournaal met Diewertje Blok. Het is weer zo ver. De intocht van Sint Nicolaas is een feit. Drie weken lang feest. Er zijn mensen die geen Sinterklaas vieren. Onbegrijpelijk. Het zou leuker zijn om cadeautjes onder de kerstboom te leggen. Het zou te veel gedoe zijn. Het zou een uitgesproken kinderfeest zijn. Ik ben het er niet mee eens. Ik ben dol op het oer-Hollandse feest en ik heb vandaag dan ook ouderwets kruidnoten gebakken. En vanavond? Dan zet ik uiteraard mijn schoen!

 

8 november 2009

Vandaag kwamen we in diergaarde Blijdorp schrijver Ernest van der Kwast met vriendin en zoon tegen. We troffen elkaar tegenover het giraffeverblijf, maar zijn zoon had meer belangstelling voor de houten exemplaren naast het verblijf. Mijn zoon keek drie seconden naar de dieren en zei: ‘En nu verder!’ Zo ging het bij elk verblijf. In sneltreinvaart crosten we door de dierentuin heen. De reptielen hadden wel zijn speciale belangstelling. Hij was er niet weg te slaan. En zo werd het uiteindelijk toch een gezellig daagje  uit.

 

1 november 2009

In het universiteitsmuseum te Groningen is een speciale kamer ingericht rond het leven van Aletta Jacobs: het eerste meisje dat een middelbare school bezoekt, de eerste vrouwelijke arts en doctor. De kamer staat vol met persoonlijke spullen van haar, zoals haar bureau en haar hutkoffer. Leerlingen van tegenwoordig mokken wel eens op het verplichte schoolgaan, maar meisjes realiseren zich niet dat zij ruim een eeuw geleden helemaal niet de mogelijkheid hadden om naar een middelbare school te gaan. Dankzij Aletta’s inzet zijn er gelijke kansen voor jongens en meisjes. Met recht is zij opgenomen in de canon van de geschiedenis. ‘Welkom in de spreekkamer van Dr. Aletta Jacobs.’ Deze tekst staat op de deur van de speciaal ingerichte kamer die gewijd is aan het leven van de vrouw die zo veel betekend heeft voor het leven van de huidige vrouw in Nederland. Ik voelde mij er zeer welkom.

 

13 oktober 2009

Duurzaamheid zou een vak moeten zijn. Zo begon meteoroloog Reinier van den Berg zijn inspirerende lezing over klimaatverandering bij mij op school. Klimaatverandering is geen sprookje: het gebeurt wereldwijd. Wij kunnen, nee, wij moeten ingrijpen. Het toepassen van duurzame energie, het uitzetten van laptops in plaats van het gebruik van de slaapstand, het kopen van ledlampen, het eten van seizoensgroente… Het nieuwe motto van elk mens moet zijn: zorg dat je de ander te groen af bent. Een mooie boodschap op de dag dat het 150 jaar geleden is dat Eduard Douwes Dekker zijn boek Max Havelaar schreef. Rechtvaardigheid en duurzame ontwikkeling in de internationale handel: daar staat de stichting Max Havelaar voor. Ik probeer nog meer dan anders te letten op duurzaamheid en milieu. Jij ook?

 

4 oktober 2009

Werelddierendag: dé dag waarop wereldwijd extra aandacht besteed wordt aan dieren. Bij mij thuis wonen geen dieren, hooguit zit er een enkele spin in een verdwaald hoekje of loopt er een zilvervisje op de bodem van de bak met aardappels. Ik heb dus geen dier vertroeteld vandaag. Sterker nog, ik heb niet eens een dier gezien vandaag, op die paar bosmieren na die ik vanmorgen tijdens een wandeling in natuurgebied De Duinen van Oostvoorne zag rondlopen. ’s Middags was ik in de tijdelijke bibliotheek van Spijkenisse. Rik Hoogendoorn presenteerde zijn nieuwste boek De jacht op de dierendoder. Rik las het begin van het boek voor: over de vondst van een dode pony! ‘Als de vader van Frank op een ochtend met zijn kaaskar naar de markt gaat, botst hij bijna op een dode pony, die midden op de weg ligt. Frank springt op zijn fiets en herkent meteen de pony van Gonnie, zijn buurmeisje. Gonnie is verdrietig, want ze mag de pony niet meer zien. Frank wil haar troosten en hij haalt het televisieprogramma Buik van Holland erbij. Vanaf dat moment gebeuren er meer vreemde dingen in het dorpje Biggenhoek. De bewoners raken in de ban van de jacht op de dierendoder. En de waarheid komt steeds dichterbij…’ De flaptekst belooft een spannend verhaal. De jacht op de dierendoder gaat onder andere over dierenrechten. Het is vast geen toeval dat het boek op dierendag gepresenteerd is.

 

26 september 2009

Ik had niets aan het toeval overgelaten. De boeken waren gearriveerd, de vitrine was ingericht, het Oud-Hollands snoep zat in een leuke pot, de signeerpen schreef goed, de gadgets glommen in de doos, de boekverkopers waren geregeld, de pers was uitgenodigd, de voor te lezen stukjes waren geoefend, de jurk hing in de kast. Alles voor de boekpresentatie was in orde. Dacht ik. Tot ik een paar dagen geleden mijn jurk nog een keer aantrok. Ik had hem aan het begin van de zomervakantie in een winkel zien hangen. Wat een leuke getailleerde, zomerse jurk. Díe houd ik voor de boekpresentatie, dacht ik. De afgelopen maanden ben ik echter bijna vijf kilo afgevallen. Er was niets getailleerds meer aan de jurk. Hij hing als een rechte lap – een dure weliswaar – om mijn lijf. Donderdag heb ik een nieuwe jurk gekocht. Eén die keurig stond en me als gegoten zat. Hierin kon ik mee voor de dag komen op mijn eerste boekpresentatie. Het was een geweldige ochtend. En dat lag uiteraard niet alleen aan de jurk. Lees hier meer.

 

18 september 2009

De hele dag was ik onrustig. Op mijn werk checkte ik per pauze drie keer mijn mail. Geen nieuws. Het zou toch niet… Vandaag zouden de eerste exemplaren van Een foto in de sneeuw arriveren: uitgerekend op een dag dat ik werk. Ik had mijn man opgedragen vooral thuis te blijven en mij een e-mail te sturen als de boeken gearriveerd waren. Mijn e-mailbox bleef leeg. Tijdens een les aan 6 vwo hoorde ik ineens een bekende stem: ‘Hé, mama!’ Ik draaide me om. Daar kwamen man en zoon aan. Toen wist ik het: de boeken waren gearriveerd. Ik kreeg het eerste exemplaar door mijn man uitgereikt. Een bijzonder moment. Wat zag het boek er mooi uit en wat rook het lekker nieuw! Mijn naam stond echt op de cover. Wat een luxe papier. Op 26 september reik ik dit exemplaar officieel uit aan de burgemeester van Spijkenisse. Een specialer moment dan vanmiddag kan dat haast niet worden.

 

6 september 2009

Gelukskoekjes met literaire teksten, een gesigneerd boek van Anna Woltz, tasjes, boeken van Judith Visser, flyers, chocolaatjes met de cover van het nieuwste boek van Carlos Ruiz Zafón, een petje van de Arbeiderspers, posters, ansichtkaarten, pennen en memoblokjes: dat is de opbrengst van een hele dag Manuscripta. Samen met mijn vriendin en schrijfster Anita van Breukelen struinde ik alle stands af, bezocht ik het debutantenpodium waar vier debuterende auteurs hun uitgekomen droom toelichtten en voerden we leuke en interessante gesprekken met andere bezoekers en auteurs. Het boekenseizoen is weer op een leuke manier geopend. Dit jaar droeg ik de bezoekersbadge, maar stiekem droom ik van een auteursbadge. Volgend jaar?

 

30 augustus 2009

Omdat niet iedereen uit mijn familie- en vriendenkring dit jaar tijdens mijn verjaardag in het land was, vier ik vandaag mijn verjaardag. Ik ben veertig en dit hoeft geen geheim te zijn. Het leven begint bij veertig, zegt men. Of dat zo is, weet ik niet. Mijn leven als schrijfster in ieder geval wel. Nooit heb ik zoveel opmerkingen gekregen over mijn leeftijd als de afgelopen tien dagen. Vind je het niet erg? Of: Je verzwijgt je leeftijd zeker vanaf nu? Wie echter om zich heen kijkt, ziet heel veel vrouwen van veertig of ouder die zoveel vitaliteit en jeugdigheid uitstralen. Het veertig is het vroegere dertig. Om de 'nieuwe' leeftijd te vieren had ik vandaag voor familie en vrienden een buffet met als thema ‘zoet en fruitig’. Dat past wel bij de nieuwe leeftijd. Ik bruis van de energie.

 

19 augustus 2009

Als ik bij de tandarts ben, ga ik het liefste altijd als eerste op de stoel. Dat was vroeger ook al zo. Ik mocht als eerste en daarna gingen mijn ouders. Toen mijn jongere broers de leeftijd hadden om mee te gaan naar de tandarts moest ik die voor me dulden, maar toen ik volwassen was, was die tijd gelukkig weer voorbij.

Vandaag ging mijn zoon voor het eerst ‘echt’ naar de tandarts. Hij was al twee keer mee naar binnen geweest, maar nu mocht hij met open mond op de stoel.

‘Het lijkt me beter dat ik eerst ga liggen,’ zei ik tegen mijn man. ‘Dan kan Berend toekijken en zien dat het best ‘leuk’ is op de stoel.’ En dan heb ik de sessie tenminste snel achter de rug, dacht ik erbij.

Toen de tandarts met de inspectie van mijn gebit klaar was, stond mijn zoon al te popelen. Hij deed zijn mond zelf al open. Wat een gretigheid. Ik ben mijn plek in de rij definitief kwijt. Ik zie nu al op tegen de volgende halfjaarlijkse controle.

 

14 augustus 2009

Mijn man schreef er in 2007 al eens een column over. Tijdens onze vakantie in Wemeldinge moest en zou mijn man naar Zeeuws-Vlaanderen. Op een mooie, zonnige dag reisden we door de Westerscheldetunnel af naar ’t Swin. Hij had gelezen dat daar de grootste kansen lagen. Ik geloofde er niet zo in, maar ik volgde mijn man trouw en ging mee. En… ik moet toegeven: hij had gelijk. Het is heel rustgevend.

 

4 augustus 2009

Op 9 september 1987 werd Gerrit-Jan Heijn ontvoerd. Maandenlang volgde ik samen met mijn ouders het nieuws. Mijn moeder vroeg elke avond om acht uur vanuit de keuken waar ze thee zette of er al nieuws was over Heijn. Goed nieuws bleef uit. Later bleek dat ontvoerder Ferdi E. Gerrit-Jan Heijn al op de dag van de ontvoering had vermoord en begraven in de bossen bij Renkum. Ik bleef de berichtgeving over deze ontvoering volgen. Het bleef niet bij berichtgeving over de ontwikkelingen. Jaren later keek ik naar De laatste dag, een film die officieel niets met deze zaak te maken heeft, maar die wel heel treffend laat zien hoe een ontvoerder de laatste dag doorbrengt met zijn slachtoffer. Ook las ik de boeken van Els Hupkes, vrouw van Ferdi E. en Hank Heijn, vrouw van Gerrit-Jan Heijn. Het boek van Hank Heijn heet De verzoening. Zij schenkt de dader vergeving. Ik heb het boek een tijd terug met zeer veel belangstelling gelezen. Wat een sterke vrouw. Wat een mooie woorden. Zoveel leed en zoveel wijsheid in één mensenleven. Toen ik vandaag in de krant las dat Ferdi E. verongelukt was, moest ik weer aan dat boek denken. In de krant stond dat biograaf Alex Verburg verwacht dat Hank Heijn een brief zal sturen aan de weduwe van Ferdi E. Het zou me niets verbazen. Ze is een meelevende vrouw, een voorbeeld voor velen.

 

22 juli 2009

Bij het bekijken van een serie brochures viel mijn oog op de folder van het Speelgoedmuseum Toy Gallery in Brummen. Fraaie collecties van onder andere Mecanno bouwdozen, modeltreinen, oude spellen, zeldzame poppen, antieke fornuisjes, een grote LGB treinbaan, kortom 600 m2 nostalgisch speelgoed. Toen ik las dat er ook nog tot en met 31 oktober een expositie ‘Jaren ’50 en speelgoed’ te zien was, besloot ik dat we daarheen moesten. Hier zou ik dan eindelijk in het echt een Kwattasoldaatje te zien krijgen. Het museum viel niet tegen. Er is inderdaad een mooie collectie speelgoed die op nostalgische wijze tentoongesteld is. Het speelhoekje met Lego viel bij mijn zoon in de smaak evenals de trein die hij tientallen keren rondjes liet rijden. Maar… ook in dit museum was geen enkel Kwattasoldaatje! Zou ik er dan nooit één zien?

 

21 juli 2009

Een week of twee geleden keken mijn man en ik naar de verfilming van De scheepsjongens van Bontekoe. Tot mijn schande moet ik bekennen dat ik de beroemde klassieker van Johan Fabricius nog nooit gelezen heb. Vandaag was ik op de Bataviawerf in Lelystad, waar de authentieke reconstructie van het VOC-schip Batavia uit 1628 ligt. De boordscènes voor de film zijn op dit schip gedraaid. Tijdens het bezoek voelde ik me één met Hajo, Rolf en Padde. Het is geweldig om zelf te kunnen zien en meemaken hoe het was op een VOC-schip. De film geeft weliswaar een goed beeld van het leven op het schip, maar het is nog veel leuker om zelf ook op het schip te lopen. De komende tijd zal ik me niet vervelen: ik ga het boek lezen. Ik begin vanavond nog.

 

14 juli 2009

Tijdens mijn vakantie in Scherpenzeel wilde ik dolgraag naar het Oude Ambachten en Speelgoed Museum in Terschuur. Ik was er jaren geleden al eens geweest. In het  museum kun je niet alleen zien hoe de mensen in de diverse tijden leefden, maar je mag ook nog eens alles aanraken. Er zijn in het museum heel veel spullen uit de jaren ’50. Het voelde soms alsof ik een kijkje nam in de huiskamer van de Rinus Kraaijenveld, hoofdpersoon in mijn boek Een foto in de sneeuw. Een wasbord, een kolenkit, een stuk Sunlightzeep, een oude tol, een pan van email: ik heb al deze voorwerpen in mijn handen gehad. Eén ding ontbrak duidelijk: de Kwattasoldaatjes. Er was er niet één in het museum, terwijl volgens mijn geraadpleegde bronnen praktisch ieder kind Kwattasoldaatjes spaarde. Zijn deze dan allemaal in de loop der tijd gesneuveld?

 

5 juli 2009

Wie in Google als zoekterm ’65 jaar’ opgeeft, krijgt als eerste hit de site van de belastingdienst. ‘Wordt u 65 jaar dan heeft dit gevolgen voor de belasting en premie volksverzekeringen: u hebt recht op een AOW-uitkering.’ Morgen wordt mijn moeder 65 en dit vierde zij vandaag met familie en vrienden in het Delta Hotel te Vlaardingen. Mijn vader refereerde in zijn speech aan dit recht op AOW. Toen mijn moeder zelf kind was, was het haar oma die voor het eerst AOW kreeg. Dat geld moest destijds zelf opgehaald worden. Met het opgehaalde AOW-geld ging de oma van mijn moeder dan met haar direct naar de bakker om krentenbollen te kopen. Dat was een enorme luxe. Er is tegenwoordig wel wat veranderd. De AOW wordt op direct op rekening gestort en krentenbollen worden niet meer als luxe broodjes beschouwd. Je eet ze bij wijze van spreken elke dag. 

 

2 juli 2009

De diploma-uitreiking vwo die gisteren in de agora van onze school gehouden werd, was een feestelijke bijeenkomst. De leerlingen droegen een Amerikaans collegehoedje en overal om mij heen zag ik alleen maar blijde gezichten. Tijdens de toespraak van de rector gleden mijn ogen over de leerlingen. Zou mijn zoon van twee ook ooit zo trots als een pauw staan te poseren voor de camera met zijn diploma in handen? Zou hij strak in het pak gehuld zijn, casual gekleed gaan– ‘mam, ik ga me echt niet anders voordoen dan ik ben’ – of in een joggingbroek en sporthemd in de spotlights staan? Het applaus van het publiek haalde me weer terug naar waar ik voor kwam. Wat mijmerde ik toch? Het duurt nog minstens veertien jaar voor mijn zoon in aanmerking komt voor een diploma. Hoe kwam ik erbij om mijn gedachten zo de vrije loop te laten? Toch zat ik gisteren helemaal fout. Toen ik mijn zoon vandaag van de peuterschool haalde, zat hij trots op zijn stoeltje te wachten met in zijn handen…een diploma. Zijn eerste! Een smeerdiploma. Hij heeft bewezen dat hij boter op brood kan smeren. Gefeliciteerd! Dat moeten we vieren. Een drankje, een nootje, een toostje? Dat toostje dan wel besmeerd.

 

28 juni 2009

Wat een heerlijke dag was het vandaag. Vanmorgen zat ik om tien voor half negen al op de fiets voor een rondje Spijkenisse. Daarna hebben we met zijn drieën een stukje gewandeld in de buurt. Tussen de middag heb ik mijn correctie afgerond en vanmiddag hebben we op een picknickkleed genoten van de natuur en het water met de plezierboten bij het Brielse meer. Tientallen madeliefjes kreeg ik aangereikt van mijn zoon. En hoewel ik helemaal niet van bloemen houdt, kreeg ik ook van mijn man een zelfgeplukte bloem, een gebaar dat mij aangenaam verraste. Hoeveel mooier kan je dag zijn?

 

16 juni 2009

Vandaag eten we gebakken aardappeltjes, appelmoes en kippenpoten: lekker kluiven aan de botjes. Een week geleden moest ik daar niet aan denken. ’s Middags hadden we een kloosterkerk in Kutna Hora bezocht waar de botten van 40.000 mensen verwerkt waren in de ornamenten. Indrukwekkend, maar bizar. Ik was blij dat we die avond een stukje kipfilet kregen.

 

12 juni 2009

In de Tsjechische wateren leven vodniks, watergeesten. Het gaat om groene mannetjes, die gekleed in een groen pak een stuk water beheren. Zij houden mensen op afstand door afschrikking. Iemand die zich in het water waagt, wordt naar beneden getrokken en verdronken. Zij zouden onder water allemaal potten met deksels hebben staan waarin zij de zielen van de verdronken mensen opsluiten. Ben je een goed mens, dan heb je niets van de vodniks te vrezen; ben je dit niet, dan kun je beter het water mijden.

Afgelopen week logeerde ik met 44 leerlingen uit 4 havo en 5 vwo en drie collega’s in Botel Vodnik, een hotelboot in Praag. Aanvankelijk leek deze boot een ontspannen locatie met mooi uitzicht over het water, maar na het horen van het verhaal over de vodnik nam de stress toe. Groot was de schrik dan ook toen er een leerling ’s nachts via het raam, over de richel van de boot, naar een andere kamer schuifelde. Tegen ‘overlopen’ treden we altijd op, maar vanwege de vodnik was dat nu een must. Had de vodnik de op de richel balancerende jongen wellicht al opgemerkt? Had hij misschien al aan zijn enkel geknabbeld? Het betrof weliswaar een grote, stoere, sportieve jongen, maar onbekend was hoe ver de invloed van een vodnik reikt. Opvallend was dat de bewuste jongen sinds die avond vaak over bruggen hing en naar het water staarde. Bij de enige bui op de laatste middag nam hij zelfs niet eens de moeite om zijn capuchon op te zetten of onder een paraplu te gaan staan. Hij zocht steeds het water op. Had de vodnik al bezit van hem genomen en wachtte hij alleen nog maar het juiste moment af om de jongen het water in te trekken? Het was duidelijk: de jongen moest beschermd worden tegen de watergeest.

Vanmorgen arriveerden we weer in Spijkenisse. Met de voltallige groep. Gelukkig. Natuurlijk. Eigenlijk had ik het kunnen weten. Goede mensen hadden immers niets te vrezen.

 

7 juni 2009

Gisteravond kwam mijn man thuis met twee kratten vol Lego-onderdelen. Gekregen. Voor Berend.

‘Zullen we de kratten maar op zolder zetten tot hij er groot genoeg voor is?’ vroeg hij.

Ik wierp een blik in de kratten en zag vooral veel onderdelen die nu nog te klein zijn voor hem.

‘Hé, een skelet van Lego. De rechterarm ontbreekt alleen.’

Ik ging graaien in de massa.

‘Hé, dit zijn Legomannetjes van Star Wars!’ merkte mijn man op, terwijl hij met zijn hoofd en handen in het andere krat zat. ‘Ik heb de kap van Darth Vader.’

‘Zullen we alle Legomannetjes compleet maken?’ Ik had al wat losse hoofdjes, helmen en armpjes in mijn handen.

In één beweging stortten we de kratten leeg en de hele avond waren we in de weer met het sorteren van mannetjesonderdelen uit de enorme Legoberg. Het leukste kwam daarna: het in elkaar zetten van de mannetjes. Zelf heb ik als kind ook veel met Lego gespeeld en mijn broers deden dat ook, maar ik wist niet dat het zo leuk was. Om half twaalf lagen we moe, maar voldaan in bed. In een apart bakje zitten nog zes losse hoofdjes, drie linkerarmen, twee onderlijfjes, vijf kraagjes, een indianentooi, een cowboyhoedje en een blauwe zwemvlies. Binnenkort plannen we weer een Legosorteeravondje!

 

3 juni 2009

‘Vandaag ga ik Birkenstocks kopen,’ zei ik vanmorgen tegen mijn man.

‘Nee, hè? Toch niet die oerlelijke gezondheidsslippers?’

‘Ze schijnen heerlijk te lopen.’

‘Je wilt ze alleen maar omdat ze in de mode zijn.’

‘Dat is niet waar. Ik doe nooit zomaar met trends mee. Anders had ik deze winter wel Uggs gedragen.’

Ja, daar had mijn man niet van terug.

‘Maar het oog wil ook wat. Ik houd meer van een hakje,’ bracht hij na enkele seconden toch nog in.

‘Het draaggemak telt ook,’ vond ik. ‘Herinner je nog die onbegaanbare wegen op de Azoren, waar ik steeds met mijn hak achter een steen bleef hangen? Of die vermoeide voeten in Parijs? Kloven op mijn hielen in Nice? Die blaar op mijn grote teen in Helsinki? Nee, mijn besluit staat vast. Ik ga Birkenstocks kopen.’

Ik was van plan de meest elegante slipper te kopen: in de winkel moest ik dat plan al snel laten varen. Birkenstocks zijn niet elegant. Het eerste model dat ik paste, de Madrid, had een wit bandje en deed mij terugdenken aan de jaren zeventig toen mijn moeder met een soortgelijke gezondheidsslipper fluitend het aanrecht met een schoonmaakdoekje afnam. Eén ding was zeker: het werden geen Madrids. Ik paste nog wat modellen, tot mijn oog viel op de enige slipper met wat extra kraaltjes op het leren bandje, de Gizeh. Deze slipper zat prima en leek nog enigszins op een schoen die behalve draagcomfort bood, ook gezien mocht worden.

‘Zouden deze ook bij een rok gedragen kunnen worden?’

‘Natuurlijk,’ zei de verkoper.

‘Maar, ze zijn zo weinig vrouwelijk. Het blijven toch… gezondheidsslippers.’

‘U loopt hier niet mee voor gek, als u dat soms denkt. Het halve land loopt ermee.’

Uiteindelijk verliet ik de winkel met deze Birkenstocks. De twijfel bleef, maar ik was ook wel opgelucht. Ik heb nu in ieder geval een zomerschoen die lekker zit en me geen kloven, blaren of andere ongemakken oplevert. Maar diep in mijn hart, verkies ik met mooi weer een elegant, wit, zomers Esprithakje. Daarin moet ik mijn man dan wel gelijk geven.

 

27 mei 2009

De komende weken zullen hier in huis in het teken staan van Afrika. Vandaag was ik namelijk samen met vriendin Anita in Amsterdam bij de presentatie van het boek Verleg je grenzen, een boek gemaakt door Sonja Bakker en Rik Felderhof. Sonja en Rik vertelden over hun samenwerking. Het eerste exemplaar werd overhandigd aan Joop Braakhekke. Verleg je grenzen gaat over de Afrikaanse keuken en bevat basic weekmenu’s, reisverhalen en heel veel heerlijke gerechten. Vanmiddag konden we veel van die gerechten al proeven. De sfeer in De Kookfabriek was prima en Rik en Sonja begaven zich lange tijd onder de gasten om uitgebreid op de foto te gaan of te praten over hun nieuwe boek. In de trein terug heb ik al wat menu’s geselecteerd. Morgen maak ik Pitabroodjes op zijn Afrikaans. Het kokkerellen wordt de komende tijd één groot exotisch avontuur met al die kleurrijke en pure ingrediënten en … de gerechten zijn ook nog eens goed voor de lijn. Karibu Chakula! Eet smakelijk!

 

 

14 mei 2009

Op het podium stonden vijf mensen: vier vrouwen en één man. De vrouwen waren doorgewinterde, geroutineerde spreeksters die sinds jaar en dag als columnisten aan de Libelle verbonden zijn. De enige man in dit gezelschap kwam enigszins bleu over. Hij keek de zaal nauwelijks in, hield zijn hoofd zo veel mogelijk gebogen en blikte af en toe naar de uitgang alsof daar zijn redding lag. Zijn naam is Hans Verstraaten, voormalig hoofdredacteur van Nieuwe Revu en Management Team en sinds enige tijd ook columnist in Libelle. Elke week kijk ik uit naar de humoristische stukjes die uit zijn pen vloeien en waarin hij zichzelf neerzet als de meest onhandige, klungelige, verlegen, niet-macho man die er bestaat. Tot vandaag nam ik deze stukjes met een grote korrel zout. Die Hans overdreef schromelijk. Overdrijving is immers hét stijlmiddel om je sterker uit te drukken en bij de lezer een bepaald effect te bereiken. Op het podium beantwoordde Hans vragen uit het publiek. Hij deed of hij de vrouwelijke columnisten regelmatig uitnodigde voor een barbecue, maar al snel bleek dat hij nog nooit gebarbecued had! Speelde hij nu een spel om het alter-ego uit zijn columns kracht bij te zetten of is Hans in het echt de man die hij beschrijft? Ik neig naar het laatste. Toen hij na afloop poseerde voor de foto, begon hij ongevraagd en buiten gehoor van het publiek een heel relaas over een scheur in zijn colbert. Een ‘echte’ man zou zeggen dat hij op weg van de trein naar het paviljoen hele hordes vrouwelijke fans van zich moest afslaan. Om zijn woorden kracht bij te zetten zou hij wijzen op het zichtbare gevolg daarvan. Nee, Hans mompelde dat hij maar tien minuten had om het paviljoen te bereiken en achter een hek was blijven hangen. Niet stoer, maar wel héél erg Hans! 

 

 

10 mei 2009

Vanmorgen glipte Hans het bed uit, kleedde zich snel aan en sloop naar beneden. Ik hield mij wijselijk slapende. Uit de keuken hoorde ik vertrouwde geluiden komen: het geborrel van water in de waterkoker, het gerinkel van bekers en het legen van de vaatwasser en het openen en dichtdoen van de koelkast. Enkele minuten later schoof hij een goed gevuld dienblad de slaapkamer binnen en haalde daarna snel mijn inmiddels wakker geworden zoon. Gezellig. Ontbijt op bed: het ultieme moederdagcadeau. Warme handjes die naar mij reiken, een vrolijk stemmetje dat mij roept, guitige oogjes die naar mij opkijken: eigenlijk is het elke dag moederdag.

 

 

28 april 2009

Gisteren schreef ik over Kiste Trui die in de moerassen bij Mook zocht naar de krijgskist van de Nassaus. Het verhaal gaat nog verder. Sinds de Slag op de Mookerheide in 1674 zag men boven de moerassen op donkere avonden vaak blauwe vlammetjes. Die moesten de zielen van de verslagenen zijn. Men bouwde toen een kapel en sindsdien verdwenen de ‘dwaallichtjes’. Natuurlijk heb ik deze kapel bezocht. Het kapelletje heet ‘Onze-Lieve-Vrouw van de Dwaallichtjes’. Is er een oorzakelijk verband tussen de bouw van de kapel en het verdwijnen van de dwaallichtjes? Niemand die het weet.

 

 

27 april 2009

Ik ben gek op verhalen. Hier in Mook kwam ik er weer één op het spoor. Voor het gemeentehuis in Mook staat een standbeeld dat gemaakt is door de kunstenaar Peter Roovers en in 1977 onthuld is. Het is een standbeeld van Kiste Trui, die met een schep afgebeeld staat. Kiste Trui is een legendarische figuur, die geleefd heeft in de 16e eeuw in buurtschap de Riethorst in Plasmolen. Op 14 april 1574 vond er een veldslag plaats tussen de Oranjes en de Spanjaarden. Op de Mookerheide zou de krijgskas van Lodewijk van Nassau begraven liggen. Toen de slag woedde, maakte een Jood, die het leger volgde om den soldaten hun buit af te kopen, zich van de krijgskas meester en begroef deze in de hoop later terug te keren, zo gaat het verhaal. De Spanjaarden vingen hem echter en hingen hem op. Volgens anderen gaf Lodewijk zelf, toen de laffe huurlingen dreigden te vluchten, bevel om de ijzeren kist te begraven bij een schuur te Riethorst. ‘Allen, die daarvan wisten, zijn echter gesmoord in de moerassen. Sedert spookte het op die plek. Menschen, die daar 's nachts voorbijkwamen, zagen lichtjes uit den grond opstijgen en hoorden klagende stemmen. Geen mensch durfde het echter wagen daar te graven, want het geld, meende men, was uit kerken en kloosters geroofd en bestemd geweest voor zielemissen en nu kwamen de dooden hier hun nood klagen,' aldus J.W.R. Sinninghe. Trui heeft haar hele leven besteed aan het zoeken naar de krijgskist. De kist is echter nooit gevonden en dat is goed. Mijn hoofd zit vol vragen. Zou de kist nog steeds hier liggen? Is er wel een kist geweest? Ging het om de jacht of om de vangst? Wat is er gebeurd in die moerassen? Spookte het? Spookt het hier nog? Fantasie is vaak interessanter dan de werkelijkheid.

 

 

25 april 2009

Toen ik gisteravond de make-up van mijn gezicht afhaalde en er nachtcrème op wilde doen, bleek dat ik alleen dagcrème had meegenomen naar ons vakantiehuisje in Plasmolen. Geen crème was geen optie, dus smeerde ik maar een laag dagcrème op. Wat maakt het ook uit? Crème is crème en vet is vet. Om elf uur ging ik naar bed. Na een paar uur was ik nog wakker. Ik draaide, woelde en verplaatste me van de ene zij naar de andere. Het bed was prima en ook het kussen was vertrouwd (ik neem altijd mijn eigen kussen mee). Tegen de ochtend begreep ik het pas: ik had dagcrème op. Vind je het gek dat je dan niet slaapt? Onzin, vond mijn man. Ik kan hem eigenlijk geen ongelijk geven. Toch heb ik zo-even een potje nachtcrème gekocht. Wat zal ik slapen vannacht!

 

14 april 2009

Vanmiddag ben ik thuisgekomen van een vijfdaagse vakantie in Kröv. Ons huisje lag boven op een berg met een werkelijk schitterend uitzicht op Enkirch. Het weer was goed, de omgeving mooi, de autopuzzeltocht hilarisch, de speeltuin gezellig, het zwembad nat, de braadworst vet, de schnitzel groot, het paasontbijt uitgebreid, de wandeling langs de vestingsruïne van Mont Royal lang en de boottocht leuk. Kortom, het was een ontspannen vakantie. Weliswaar zat ik elke avond trouw achter de laptop om te schaven aan twee manuscripten voor uitgeverij Delubas, zodat de boeken nóg leuker en nóg spannender worden, maar ik deed dat met veel plezier. De kans is namelijk groot dat er na de zomervakantie naast Een held met een beer nog twee boeken van mij uitkomen. Over ruim een week moet ik de twee manuscripten weer inleveren. Het was zeker geen straf om elke avond te schrijven: ik zag mijn boeken steeds mooier worden en het droomuitzicht maakte het werken meer dan goed.

 

 

9 april 2009

Speurtochten zijn leuk en dan met name de paasspeurtocht bij Albert Heijn. Door de hele winkel heen zijn zes paaskuikens op de vloer geplakt: een rode, een groene, een oranje, een gele, een blauwe en een paarse. Met de speurtochtkaart in mijn ene en het boodschappenkarretje in mijn andere hand karde ik de winkel door achter mijn zoon aan die in hoog tempo de kuikens afwerkte. ‘Mama! Rode kuiken!’ Ik had nauwelijks de tijd om de juiste kleur sticker bij de juiste afdeling (zuivel, ijs, melk enz.) op de kaart te plakken. En dan moest ik ook nog boodschappen in de kar laden. ‘Gele kuiken.’ Treuzelde ik nog wel eens bij het schap – zal ik nou naturel of volkoren Matzes kopen? – dan maande mijn zoon mij tot haast. ‘Volgende kuiken.’ Ik heb nog nooit zo snel de paasinkopen gedaan. 

 

2 april 2009

Sommige mensen vliegen naar verre oorden, willen diepzeeduiken in het Caribisch gebied, slapen in een appartement met uitzicht op zee, rijden met een camper door Amerika, dineren in het Hilton, overnachten in de duurste hotels: het zou bijdragen aan hun geluk. Vanmiddag zat ik in de tuin met een boekje en een flesje kraanwater. De zon scheen op mijn benen. Ik keek naar mijn man die in de schaduw zat en naar mijn zoon die torens bouwde op een kleedje en ik voelde me, vrij naar J.C. Bloem, buitengewoon gelukkig aan de Boezembocht.

 

 

22 maart 2009

Volgens het volksgeloof zorgt een zwanenveer die in het hoofdkussen van de echtgenoot wordt genaaid ervoor dat hij zijn vrouw trouw blijft. Deze gedachte is terug te voeren op het feit dat een mannetjeszwaan en een vrouwtjeszwaan hun hele leven bij elkaar blijven. Toen wij vanmiddag even uitwaaiden bij Oostvoornse meer, zagen we een zwaan. Ik nam alleen een foto van hem. Een veer heb ik niet nodig. Hans is mij zonder zwanenveer in zijn kussen ook wel trouw.

 

 

13 maart 2009

Samen met mijn man zit ik aan het ontbijt als de telefoon gaat. Dat zou mijn broer uit Duitsland wel eens kunnen zijn, denk ik. Die belt wel vaker op rare tijden.

‘Met Marlies Verhelst.’

‘Goedemorgen, mevrouw Verhelst. Judith Graafsma, visoliecapsules. Weet u dat mensen die regelmatig vette vis eten een lagere kans hebben op een acute hartstilstand?’

‘Ja, dat weet ik.’

‘En weet u ook, mevrouw Verhelst, dat die mensen een verminderd risico op een beroerte hebben?’

‘Dat is me ook bekend.’

‘Dit wordt toegeschreven aan visvetzuren. Ik wil u wijzen op visoliecapsules waar deze visvetzuren inzitten. Ik mag u zelfs een mooie aanbieding doen, mevrouw Verhelst.’

‘Eigenlijk eet ik liever verse vis.’

‘Maar dat moet u dan wel twee keer per week doen.’

Ik knik, maar besef dan dat die visoliecapsulevrouw mij niet ziet.

‘Ik eet twee keer per week vis,’ zeg ik snel.

‘Het gaat wel om het eten van vette vis, mevrouw Verhelst. En welke vissoorten eet u zoal?’

‘Welke vissoorten?’

‘Met af en toe een garnaal of een toastje krabsalade komt u er niet.’

‘Garnalen eet ik niet. Die vind ik er niet lekker uitzien. Bovendien zijn ze slecht voor het cholesterolgehalte. Dat weet ik dan weer.’

‘Mevrouw Verhelst, het gaat niet om wat u niet eet, maar om wat u wel eet.’

Ik denk na.

‘Makreel, zalm en soms haring. Vroeger kon ik haring niet door mijn keel krijgen, maar tegenwoordig eet ik graag een Hollandse Nieuwe. Raar hoe smaken kunnen veranderen.’

‘In visoliecapsules zitten de goede vetzuren zonder dat u vis hoeft te eten.’

‘Maar ik vind vis juist lekker!’

‘Dat mag,’ zegt ze, ‘maar is er misschien iemand anders binnen uw huishouden die wel behoefte heeft aan visoliecapsules?’

‘Nee, hoor, mijn man eet gewoon met de pot mee.’

‘Kinderen?’

‘Mijn zoontje is twee jaar.’

‘Die is nog te jong, mevrouw Verhelst, maar weet u wel dat…’

Na vijftien minuten leg ik neer. Mijn man heeft zijn ontbijt al op en mijn ei is koud geworden.

      ‘s Avonds wordt er weer gebeld. Mijn man legt zijn vork neer, neemt de telefoon op en zet hem zoals altijd op de speaker.

‘Hans Bouwman.’

‘Goedenavond, meneer Bouwman. Met Nora Burghout. Ik bel u in verband met een consumentenonderzoek over diepvriesproducten. Gebruikt u wel eens diepvriesproducten?’

‘Nee.’

Er valt een stilte.

‘Mevrouw Burghout, ik wens u nog een prettige avond.’

      ‘Hè,’ zeg ik tegen mijn man, ‘wij gebruiken wel diepvriesproducten, hoor.’

‘Weet ik,’ zegt hij, ‘maar ik houd zo’n gesprek liever kort.’

En met een tevreden blik hervat hij de maaltijd.

 

 

27 februari 2009

Hij loopt de politie behoorlijk voor de voeten, houdt bewijsmateriaal achter en is altijd op de plaats van de misdaad voordat de politie er arriveert: privé-detective Varg Veum (spreek uit: Varh Ve-um). Sinds 24 januari ben ik in de ban van de verfilmingen van de boeken van de Noorse auteur Gunnar Staalesen, die op zaterdagavond op Canvas worden uitgezonden. De vierde film, Falne Engler, is de beste en degene met de meeste vaart.

   Bij toeval stuitte ik tijdens het zappen op de eerste film die op dat moment net begon. Mooie locaties in Bergen, fijne muziek, grappig klinkend Noors, een goede verhaallijn en niet in de laatste plaats het acteerwerk van Trond Espen Seim. Stiekem vind ik zijn persoon natuurlijk het meest interessant: zijn ondoorgrondelijke blik, zijn baard van twee dagen (hoewel ik normaal gesproken van een gladde kin houd), zijn haar dat altijd warrig zit, zijn gespierde lichaam en zijn ontembare verlangen naar seks met een vrouw.

   Morgenavond wordt helaas alweer de laatste film uitgezonden. Gelukkig las ik dat er dit jaar opnieuw zes boeken verfilmd worden. Ik kan niet wachten tot die klaar zijn. De naam Varg Veum betekent trouwens eenzame wolf. Na morgen zal ik mijn zaterdagavonden voorlopig ook eenzaam moeten doorbrengen.

 

 

19 februari 2009

Toen ik las over een uit zichzelf bewegende grafsteen, waande ik mij even in een nieuw boek van Paul van Loon of op de filmset van een nieuwe verfilming van De Griezelbus. Fictie. Zoiets bizars bestaat alleen in het brein van een schrijver van griezelboeken. Niets is minder waar. Het Friese Aalsum staat even in de schijnwerpers. Om toeristen te weren worden diverse verklaringen naar buiten gebracht. De steen zou gekrompen zijn door de zon. Ook beweert men dat een muskusrat de 450 kilo wegende steen verplaatst zou hebben. Dat gelooft toch niemand. Soms is de werkelijkheid nog vreemder dan het hele oeuvre van Paul van Loon bij elkaar.  

 

13 februari 2009

Op weg naar school kreeg ik de trappers nauwelijks rond, de thee smaakte me niet en ik liet alles wat ik beet had uit mijn handen vallen. Het leek me beter om mijn les te starten vanuit mijn bureaustoel, bang dat ik was om zelf ook te vallen. Toen ik een blik in mijn agenda wierp, zag ik de datum: 13 februari. Vrijdag 13 februari. Dat verklaarde vast mijn lusteloosheid en onhandige gedrag. Mijn humeur daalde nog meer. De dag was immers nog jong. Wat kon ik nog meer verwachten? Het tweede uur kwam er een jongen binnen met oorwarmers op. Normaal gesproken zijn hoofddeksels – en oorbedekkers horen daar ook toe – niet toegestaan in de les. Ik werd niet boos. Zijn gedrag verheugde mij juist. Het was immers Warme Truiendag. Vorig jaar werd er geen gehoor gegeven aan de oproep om de kachel lager te zetten, maar dit jaar werd de actie ruimschoots van tevoren aangekondigd. Deze leerling had aan de oproep gehoor gegeven en deed op ludieke wijze mee om de CO2-uitstoot te reduceren. Ik kreeg er een warm gevoel van.

 

6 februari 2009

Mijn schoonvader merkte ooit op, terwijl ik na het avondeten Purol op mijn droge lippen smeerde, dat het niet goed is om je lippen vet te maken. ‘Door de evolutie verandert het lichaam. Als jij steeds vet op je lippen smeert, zul je niet meer zonder kunnen. Op een gegeven moment stoppen je lippen met hun vochtregulerende functie. Het lichaam zal denken dat de lippen overbodig zijn. Dan worden er voortaan kinderen geboren zonder lippen.’

   Ik schrok. Een liploos kind. Hoe ziet zo’n kind eruit? Ik probeerde me er een voorstelling van te maken en sindsdien zit het beeld op mijn netvlies gebrand. Ben ik – en met mij vele lipsmeerders – verantwoordelijk voor toekomstige liploze kinderen? Gun ik die kinderen geen leven met lippen? Toen Berend geboren werd, gleed mijn blik direct naar zijn mond: gelukkig, hij had lippen. Zijn generatie had er nog geen last van.

   Zo’n liploze generatie moet grote moeite hebben met zoenen, want zonder lippen lijkt mij dat een stuk omslachtiger en bovendien minder sensueel. De toekomstige vrouw kan zich niet meer mooi en sexy maken met lippenstift. De snordragende man ziet er gek uit – een snor hoort immers boven een lip te zitten. De uitdrukking Tussen neus en lippen kan niet meer bestaan. Een liploze toekomst is geen toekomst. Onwillekeurig laat ik mijn lip hangen… nu dat nog kan.

   Maar er is hoop. Ik ben weliswaar verantwoordelijk voor de liplozen van de toekomst, maar ik zorg er ook voor dat vele vrouwen na mij hun scheermesjes, epileerapparaten of ontharingscrèmes aan de wilgen kunnen hangen. Het verhaal gaat namelijk ook op voor het wegscheren van overtollig been-, oksel-, en schaamhaar. Liet ik vroeger op scheergebied nog wel eens een dagje verstek gaan – ‘ach, ’t is winter’, ‘ik trek vandaag toch geen rok aan’, ‘na twee dagen zijn de stoppels zacht’ – nu ben ik fanatieker dan ooit. Ik kan er immers voor zorgen dat overbodige haargroei in de toekomst verdwijnt. Dat is een dankbare taak.

   Gisteravond ging er iets mis tijdens mijn scheersessie. Mijn eigen scheermesjes waren al weken op en ik wilde toch de benen scheren. Tussen mijn mans spullen vond ik onlangs een zak met weggooischeermesjes die we ooit op vakantie gekocht hadden toen hij zijn scheerapparaat vergeten was. Het ging dagen goed, maar vandaag was ik een beetje te wild met scheren en ik heb nu een spoor van zeker zeven centimeter bloed op mijn been: er is echt een 'baan' uit mijn been. Ik heb vaak ongelukjes met scheren, maar gisteren was een dieptepunt. Wat een ontspannen bad moest worden werd een bloedbad.

   Toch blijf ik scheren. Wil ik zonder schuldgevoel iedere dag lippenstift dragen, mijn lippen voor het slapen gaan dik met Purol insmeren en zo meewerken aan liploos nageslacht, dan moet ik er iets goeds voor terugdoen: scheren voor het nageslacht! Ook al riskeer ik een bloedbad. Een dagje niet scheren? Geen haar op mijn hoofd die daar aan denkt!

 

 

4 februari 2009

Hoewel ik vandaag volop genoot van een sneeuwballengevecht met mijn zoon, houd ik toch meer van het voorjaar. Lekker picknicken in de duinen van Rockanje, 21 graden, lezen in een boekje, luisteren naar de voorjaarsgeluiden, kijken naar de blaadjes aan de bomen of genieten van de lammetjes in de wei: het voorjaar kan me niet vroeg genoeg beginnen. In plaats daarvan eet ik zuurkoolstamppot in de woonkamer, is het alleen binnen 21 graden, ik lees een boek voor de open haard, luister ik naar de wind om het huis, kijk ik naar kale bomen, al dan niet bedekt met een laagje sneeuw en hoor ik het gesnater van hongerige eenden. Ik verkies een picknickkleed boven een extra fleecedeken, mijn zomerhoed boven mijn wollen muts en de uilenbal boven de sneeuwbal.

 

29 januari 2009

Vandaag is het gedichtendag. In het land zijn verschillende activiteiten georganiseerd rond poëzie. Mijn activiteit bestond uit het lezen van een aantal gedichten van mijn favoriete dichter Jan Jacob Slauerhoff. Erg mooi vind ik ‘Woninglooze’

 

WONINGLOOZE

 

Alleen in mijn gedichten kan ik wonen,
Nooit vond ik ergens anders onderdak;
Voor de' eigen haard gevoelde ik nooit een zwak,
Een tent werd door den stormwind meegenomen.

 

Alleen in mijn gedichten kan ik wonen.
Zoolang ik weet dat ik in wildernis,
In steppen, stad en woud dat onderkomen
Kan vinden, deert mij geen bekommernis.

 

Het zal lang duren, maar de tijd zal komen
Dat voor den nacht mij de oude kracht ontbreekt
En tevergeefs om zachte woorden smeekt,
Waarmee ‘k weleer kon bouwen, en de aarde
Mij bergen moet en ik mij neerbuig naar de
Plek waar mijn graf in 't donker openbreekt.

 

20 januari 2009

Ik houd niet van de winter. Regen, hagel en sneeuw kunnen me gestolen worden. Het meest vervelende vind ik die kou. Was ik maar een bruine beer, denk ik vaak, dan hield ik een winterslaap. Vandaag las ik dat de bruine beer helemaal geen winterslaap houdt, maar een winterrust. Dieren die in winterslaap zijn, worden tussentijds niet wakker. Dieren in winterrust wél. Als er gevaar dreigt, staat de beer onmiddellijk op en komt in actie. Een egel houdt wel een echte winterslaap. Als het moet, wil ik in de winter dan wel een egel zijn. Zo’n echte winterslaap heeft nog een voordeel: sommige dieren verliezen tijdens hun winterslaap namelijk de helft van hun gewicht. Je lekker vol eten in de decembermaand en je overgewicht tijdens de winterslaap in januari weer slapend kwijtraken. Daar kan geen boek van Sonja Bakker tegenop!

 

11 januari 2009

Vandaag twee jaar geleden was ik in het ziekenhuis. De vliezen waren twee nachten daarvoor gebroken, maar er kwamen geen weeën en er was geen ontsluiting. In het ziekenhuis kreeg ik gelbehandelingen en infuus met weeënopwekkers, maar zeven uur later had ik nog maar vijf centimeter ontsluiting. Dokter Huikeshoven besloot over te gaan tot een keizersnede. Om 22.40 uur werd Berend geboren. Hij woog 3,425 kilogram en was 49 centimeter. Inmiddels weegt Berend 10,3 kilogram, is hij 82 centimeter lang en twee jaar oud. Het was een gezellige dag met de familie: slingers, ballonnen, vlaggetjes, leuke cadeautjes, vrolijke ansichtkaarten, een mooie feesttaart en een heerlijk lunchbuffet. Zijn derde levensjaar kende een gezellige start.

 

3 januari 2009

Ruzie tussen de Hamburgse producent en die uit München over witte worst. München claimt de Weißwürst te hebben uitgevonden en beschuldigt andere producenten van plagiaat. Als het aan München ligt, moet de witte worst zo snel mogelijk bij de EU als streekproduct geregistreerd worden, zodat alleen de echte Münchner Weißwürst daar geproduceerd mag worden. Een half jaar geleden verhuisde mijn oudste broer van Palo Alto, Californië naar Freising in Duitsland. Bracht hij vroeger tijdens bezoekjes aan Nederland Poptarts en American Cookies mee, nu komt hij met heerlijke Duitse Weißwürst aanzetten, uiteraard uit München, hoewel de herkomst mij een worst zal zijn.

 

 

1 januari 2009

Allemaal een gelukkig, gezond en liefdevol nieuwjaar gewenst. Oud en Nieuw zijn niet mijn favoriete dagen van het jaar. Ik houd al helemaal niet van vuurwerk en al het lawaai en de troep die het met zich meebrengt. Ik heb de afgelopen weken Berend voorgelezen uit Oud en Nieuw met de Bosmuisjes   van Francine Oomen. Om klokslag twaalf uur komen konijn en vogeltje de bosmuisjes ophalen om in het bos vuurwerk af te steken. Na ruim een uur gaan ze weer terug naar huis. Wat blijkt? Er ontbreekt een bosmuisje! Kleine Piep is door al het lawaai heen geslapen! Ik hoopte dat ik gisteren een kleine Piep kon zijn, maar het vuurwerklawaai hield me jammer genoeg enige tijd wakker.

Ik hoop dat 2009 het jaar zal worden dat ik debuteer met twee samenleesboeken die ik voor Educatieve Uitgeverij Delubas geschreven heb. Het zijn boeken geschreven op twee niveaus die kinderen uit groep 3 kunnen lezen samen met een ouder iemand: een leerling uit groep 8, ouders, oom, tante, oma of opa.