Net als Sam zijn voet op de weg zet, komt een grote zwarte auto de hoek om scheuren. De banden gieren over het asfalt. Wat een idioot! Snel trekt Sam zijn voet terug. Hij hoort een sirene. Direct daarna komt een politiewagen de bocht door. Hij rijdt bijna net zo hard als de zwarte auto. De politiewagen gaat naast de auto rijden. Wordt hij klemgereden? Aan het eind van de straat komen de auto’s tot stilstand. Uit de politiewagen springen drie agenten. Met getrokken pistolen omsingelen ze de zwarte wagen. Een vierde agent draagt een megafoon. Van schrik doet Sam een stap naar achteren.

‘Uitstappen!’ roept de agent door de megafoon. 

De bestuurder heeft weinig keus.

‘U bent aangehouden op verdenking van bedreiging en afpersing.’

De man wordt gelijk in de boeien geslagen. Het is of Sam naar een film kijkt. De man wordt in de politiewagen afgevoerd. Eén van de agenten neemt plaats achter het stuur van de zwarte wagen. Dertig seconden later is de straat leeg.

Hier volgt een tweede fragment.

Nu zit Sams vader een beetje onderuitgezakt op het bankje en staart somber over de hei.

‘Denk je nog steeds na over die afgebroken knop?’ vraagt Sam. ‘Zoek je een Albert-oplossing?’

Zo noemt vader zijn zelfbedachte oplossingen altijd. 

Vader knikt. ‘Het lukt alleen niet.’

‘Waren we maar rijk.’

‘Ja,’ zegt vader. ‘Superrijk. Dat zou geweldig zijn. Dan kocht ik een mooie auto voor mezelf en ook een voor je moeder. En…’

‘We zouden vaak naar een pretpark kunnen. Of op vakantie gaan. En we konden een nieuwe wasmachine kopen.’

Vaders gezicht betrekt. ‘Ik ga die knop repareren. Als dat lukt, ben ik superblij. Ja, dat zou … hč?’ Ineens gaat vader rechtop zitten en tuurt door zijn verrekijker.

'Is dat Luc?'